085-0668825 (dagelijks 8.00 - 22.00u)

 

Wanneer rijbewijs ingevorderd na alcohol

Geplaatst op: 07 september 2013

Is uw rijbewijs ingevorderd door de politie na rijden onder invloed van alcohol? Het rijbewijs mag worden ingevorderd bij een ademalcoholgehalte van 570 µgl. Dat staat gelijk aan een bloedalcoholgehalte van 1,3‰. Bij beginnend bestuurders mag het rijbewijs worden ingevorderd bij een ademalcoholgehalte van 350 µgl, oftewel een bloedalcoholgehalte van 0,8‰.


In tabel gaat het om de volgende gevallen waarbij het rijbewijs wordt ingevorderd:

Alcoholgehalte in de adem (µgl) Alcoholgehalte in het bloed in pro mille (‰)
BEGINNEND BESTUURDER (rijbewijs korter dan 5 jaar in het bezit) > 350 µgl >0,8 ‰
NORMAAL BESTUURDER (langer dan 5 jaar rijbewijs in bezit) > 570 µgl >1,3 ‰

Het rijbewijs wordt verplicht ingevorderd. De verplichting tot invordering is zo in de wet aan de politieagenten opgelegd. De agenten hebben hier geen vrije keuze in.

Bezwaarschrift / klaagschrift indienen

Wanneer uw rijbewijs is ingevorderd wegens rijden onder invloed van alcohol dan kunt u tegen de invordering en inhouding van het rijbewijs een klaagschrift indienen. In de volksmond wordt dit ook wel eens een bezwaarschrift genoemd. Hoe dit precies werkt, en wat u als verweren kunt aanvoeren, leest u hier.


Bezwaarschrift/klaagschrift na ingevorderd rijbewijs

Geplaatst op: 07 september 2013

Wanneer uw rijbewijs is ingevorderd of ingehouden, kunt u hiertegen een klaagschrift indienen. In de volksmond heeft men het vaak ook over het indienen van een bezwaarschrift. Op zich maakt het niet uit hoe u het noemt: bezwaarschrift of klaagschrift, het komt op hetzelfde neer. U maakt uw bezwaren kenbaar nadat uw rijbewijs is ingevorderd en/of ingehouden.


In dit artikel leggen wij u uit hoe u het ingevorderde rijbewijs terug kunt krijgen, wat u in het bezwaarschrift c.q. klaagschrift kunt zetten, en hoe u het klaagschrift moet indienen. Achtereenvolgens zullen de volgende onderwerpen worden behandeld. 


Bezwaarschrift / klaagschrift ivm ingevorderd rijbewijs na alcohol

In het klaagschrift ivm een ingevorderd rijbewijs na rijden onder invloed van alcohol moet u allereerst kort uitleggen hoe het zo gekomen is dat u onder invloed van alcohol hebt gereden. Soms kunnen er bijzondere omstandigheden spelen waaruit blijkt dat het gaat om een incident. Van belang is verder dat u aangeeft dat u erg bent geschrokken van de aanhouding en de invordering van uw rijbewijs, zodat de kans dat u nog eens onder invloed van alcohol gaat rijden klein is. Verder is het altijd belangrijk om aan te geven waarom het in uw geval noodzakelijk is dat u het rijbewijs terugkrijgt. Heeft u het rijbewijs nodig voor uw werk, overleg dan altijd een verklaring van uw werkgever waaruit dat blijkt.

Bezwaarschrift / klaagschrift ivm ingevorderd rijbewijs na snelheidsoverschrijding

In het klaagschrift ivm een ingevorderd rijbewijs na een forse snelheidsovertreding moet u allereerst kort uitleggen hoe het zo gekomen is dat u te hard hebt gereden. Soms kunnen er bijzondere omstandigheden spelen waaruit blijkt dat het gaat om een incident. Ook de omstandigheden van het geval kunnen een rol spelen, zoals een nachtelijk tijdstip, rustig op de weg, verlaten landweggetje, etc.  Van belang is verder dat u aangeeft dat u erg bent geschrokken van de aanhouding en de invordering van uw rijbewijs, zodat de kans dat u nog eens te hard rijdt. Verder is het altijd belangrijk om aan te geven waarom het in uw geval noodzakelijk is dat u het rijbewijs terugkrijgt. Heeft u het rijbewijs nodig voor uw werk, overleg dan altijd een verklaring van uw werkgever waaruit dat blijkt.

Grondslag klaagschrift tegen ingevorderd rijbewijs

Het klaagschrift tegen het ingevorderde rijbewijs richt u aan de rechtbank van het arrondissement waar u door de politie bent aangehouden. Bij militairen moet het klaagschrift altijd worden ingediend bij de rechtbank Oost-Nederland, locatie Arnhem.

De wettelijke grondslag voor het indienen van het klaagschrift is art. 164 lid 8 WVW. Hierin is het volgende bepaald:

“In geval van toepassing van het eerste of vierde lid kan elke belanghebbende bij klaagschrift daartegen opkomen. Zolang in de zaak nog geen vervolging is ingesteld, wordt het klaagschrift ingediend ter griffie van de rechtbank in het arrondissement waar het in het eerste lid bedoelde feit werd begaan, en anders ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de vervolging plaatsvindt of, in geval van verzet tegen een uitgevaardigde strafbeschikking, zou worden voortgezet, dan wel het laatst plaatsvond. Artikel 552a, vierde en zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering is verder van overeenkomstige toepassing. De raadkamer van het gerecht geeft zo spoedig mogelijk, na de belanghebbende, desverlangd bijgestaan door diens raadsman, te hebben gehoord, althans opgeroepen, zijn met redenen omklede beslissing, welke onverwijld aan de belanghebbende wordt betekend. Tegen de beslissing kan door het openbaar ministerie binnen veertien dagen daarna en door de belanghebbende binnen veertien dagen na de betekening beroep in cassatie worden ingesteld. De Hoge Raad beslist zo spoedig mogelijk.” 

Indienen klaagschrift ter griffie rechtbank

Belangrijk is dat het klaagschrift tegen de invordering of inhouding van het rijbewijs wordt ingediend ter griffie van de rechtbank. Dit is een vereiste in de wet! Dit betekent dat u het klaagschrift zelf moet afgeven op de rechtbank. U kunt ook de griffier van de rechtbank machtigen om namens u het klaagschrift in te dienen. Als u het klaagschrift niet op de juiste wijze indient, wordt u niet-ontvankelijk verklaard. Wilt u er zeker van zijn dat het klaagschrift op de juiste wijze wordt ingediend, laat dit dan door een gespecialiseerde advocaat doen, en meldt uw zaak bij ons aan.

1x klaagschrift indienen

U kunt slechts eenmalig een klaagschrift indienen. U hebt dus slechts een kans. Het is belangrijk dat u die kans ook goed benut en al verweren aanvoert die ertoe kunnen leiden dat u uw rijbewijs terugkrijgt.
Alleen bij nieuwe omstandigheden kan soms een tweede klaagschrift worden ingediend, maar dat is slechts zeer uitzonderlijk.

Klaagschrift door advocaat laten indienen

Juist omdat u maar een kans hebt voor het indienen van een klaagschrift tegen een ingevorderd en/of ingehouden rijbewijs, en gelet op de formele eisen waaraan zo’n klaagschrift moet voldoen, doet u er verstandig aan het klaagschrift te laten indienen door een gespecialiseerde advocaat. Wanneer u uw zaak bij ons aanmeldt, zullen wij u direct in contact brengen met een gespecialiseede advocaat.

Een uitgebreid bezwaarschrift hebt u al vanaf € 475,00


Wanneer rijbewijs ingevorderd ivm snelheid (te hard rijden)

Geplaatst op: 07 september 2013

Is uw rijbewijs ingevorderd door de politie in verband met een snelheidsovertreding? Het rijbewijs mag worden ingevorderd bij een snelheidsovertreding van meer dan 50 km/u. Te hard rijden levert altijd een risico op dat uw rijbewijs wordt ingevorderd.


Het rijbewijs wordt verplicht ingevorderd. De verplichting tot invordering is zo in de wet aan de politieagenten opgelegd. De agenten hebben hier geen vrije keuze in.

Bezwaarschrift / klaagschrift indienen

Wanneer uw rijbewijs is ingevorderd wegens te hard rijden (snelheidsovertreding > 50 km/u) dan kunt u tegen de invordering en inhouding van het rijbewijs een klaagschrift indienen. In de volksmond wordt dit ook wel eens een bezwaarschrift genoemd. Hoe dit precies werkt, en wat u als verweren kunt aanvoeren, leest u hier.


Bloedonderzoek ivm alcohol pas na 1 uur

Geplaatst op: 09 augustus 2013

Het alcoholonderzoek kan plaatsvinden via een ademtest, waarbij de verdachte moet blazen in een ademanalyseapparaat op het politiebureau, maar ook via een bloedonderzoek. In dat geval wordt er bloed afgenomen door een arts, in het bijzijn van een politieagent. Het bloedonderzoek, is net als het ademonderzoek met de nodige waarborgen omkleed. In het Besluit alcoholonderzoeken staat precies beschreven welke procedurevoorschriften er gelden voor het bloedonderzoek. 


Bloedonderzoek na 1 uur

Een belangrijk voorschrift is dat het bloedonderzoek in beginsel pas verricht mag worden na het verstrijken van 1 uur na de vordering van de politieagent om mee te werken aan het blaasonderzoek op straat.
Dat het hierop nog wel eens mis gaat blijkt wel uit een uitspraak van de Hoge Raad, van 22 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO5237.

De Hoge Raad overwoog in die zaak als volgt:

“Nu uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen rechtstreeks de mogelijkheid voortvloeit dat de bloedafname heeft plaatsgevonden binnen een uur na het moment waarop van de verdachte is gevorderd zijn medewerking te verlenen aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht, en de stukken waarvan de Hoge Raad kennisneemt niet inhouden dat de verdachte is medegedeeld dat hij een tweede bloedafname kon verzoeken, had het Hof ervan blijk moeten geven te hebben onderzocht of de verplichting tot het doen van de mededeling als bedoeld in het derde lid van art. 15 Besluit alcoholonderzoeken is nagekomen, dan wel of de verdachte te kennen heeft gegeven een tweede bloedafname niet te hebben gewild. Nu hiervan niet blijkt, is de bewezenverklaring, inhoudende dat bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, het alcoholgehalte 1,73 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, niet naar de eis der wet met redenen omkleed.”

Uiteindelijk mocht het bloedonderzoek niet voor het bewijs gebruikt worden en werd de verdachte vrijgesproken. Wanneer u twijfelt of in uw zaak deze termijn van een uur in acht is genomen, kunt u uw zaak bij ons aanmelden. Wij zullen u in contact brengen met een gespecialiseerde advocaat, die voor u de stukken zal opvragen, en zal nagaan of aan alle procedurele voorschriften is voldaan.


Tolk aanwezig bij alcoholonderzoek

Geplaatst op: 08 augustus 2013

Wanneer de verdachte de Nederlandse taal onvoldoende machtig is, moet er een tolk worden ingeschakeld voor de vertaling van het alcoholonderzoek. De tolk moet al hetgeen tijdens het alcoholonderzoek tegen de verdachte wordt gezegd vertalen. Desnoods moet de politie een tolk regelen via de Tolkentelefoon, waardoor de vertaling van het alcoholonderzoek verloopt via de speaker. Indien geen tolk wordt ingeschakeld, kan dat tot gevolg hebben dat er geen geldig alcoholonderzoek heeft plaatsgevonden, waardoor het resultaat van de ademanalyse onbetrouwbaar is, en niet gebruikt mag worden voor het bewijs.


Wanneer u heeft meegewerkt aan een alcoholonderzoek, terwijl u de Nederlandse taal onvoldoende machtig bent, zou u hiertegen verweer kunnen voeren. Dit speelde ook in een strafzaak die in laatste instantie door de Hoge Raad is beslist. (zie HR, 21 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4412

De verdachte in die zaak had 570 ug/l geblazen. De advocaat voerde namens de verdachte het volgende verweer:

“Het proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond kan niet voor het bewijs worden gebezigd nu mijn cliënt zonder bijstand van een tolk in een voor hem onbegrijpelijke taal is gehoord. Het is evident dat hij niets van het onderzoek heeft begrepen. Cliënt was verdachte; hij had niet mee hoeven werken aan zijn veroordeling. Bij andere gelegenheden is cliënt met bijstand van een tolk gehoord. Er is in strijd met de Richtlijn tolkenbijstand in het opsporingsonderzoek gehandeld. Er bestond twijfel of cliënt de verbalisanten begreep. Bij twijfel dient overleg plaats te vinden met een hulpofficier van justitie en dient de tolkentelefoon te worden ingeschakeld. 

Cliënt stelt dat de politie hem heeft medegedeeld dat hij geen ‘fine’ zou krijgen. Bovendien is hem niet verteld dat hij niet meer mocht rijden en ook niet wat het uiteindelijke resultaat van het ademanalyse onderzoek was. Gelet hierop kan niet van cliënt worden verwacht dat hij om een tegenonderzoek vraagt. Hij is niet op de mogelijkheid van een dergelijk tegenonderzoek gewezen. Er heeft geen onderzoek als bedoeld in 8, tweede lid onder a van de Wegenverkeerswet 1994 plaatsgevonden. Ik verzoek u cliënt vrij te spreken.”

Het hof kwam echter toch tot een veroordeling, en later liet de Hoge Raad die veroordeling in stand, omdat

– de verdachte sinds 2001 in Nederland verblijft;

– de verdachte (kennelijk voorafgaande aan de te volgen procedure) had aangegeven de verbalisanten te hebben begrepen;

– de verdachte in eerste aanleg en in hoger beroep met bijstand van een tolk niet inhoudelijk van zijn eerder, tegenover de politie afgelegde verklaring is afgeweken; en 

– op aanwijzingen van de verbalisanten een voltooid ademonderzoek bij de verdachte heeft plaatsgevonden, waaruit niet anders kan worden opgemaakt dan dat de verdachte de aanwijzingen heeft begrepen.

In deze zaak heeft de Hoge Raad kennelijk op grond van de omstandigheden afgeleid dat de verdachte wel in voldoende mate de Nederlandse taal beheerste, maar uiteraard verschilt deze beoordeling per zaak. Het is in ieder geval altijd een verweer dat geprobeerd moet worden. Heeft bij u ook een alcoholonderzoek plaatsgevonden, terwijl u de aanwijzingen niet goed begreep, of heeft u de uitslag van de ademanalyse niet gehoord of is die niet medegedeeld? Meld uw zaak dan bij ons aan. Wij brengen u in contact met een gespecialiseerde advocaat die u verder kan bijstaan in de procedure.


Verklaring werkgever om rijbewijs terug te krijgen

Geplaatst op: 03 augustus 2013

U hebt een grotere kans dat u uw rijbewijs terugkrijgt u uw rijbewijs dringend nodig hebt, bijvoorbeeld voor het verrichten van uw werkzaamheden en/of voor het woon-werk verkeer. Een verklaring van uw werkgever ter onderbouwing van deze noodzaak kan altijd helpen.


Uw werkgever dient zijn verklaring te richten aan de rechter en deze te beginnen met “Edelachtbare Heer, Vrouwe,”.

Daarna kan uw werkgever verklaren dat hij van u heeft gehoord dat uw rijbewijs is ingevorderd en welke consequenties dat heeft voor het bedrijf.
In de brief moet altijd worden vermeld welke functie u vervuld en waarom u uw rijbewijs nodig hebt voor het verrichten van de opgedragen werkzaamheden en/of dat het bedrijf vanwege de bijzondere ligging of de werktijden niet of moeilijk te bereiken is met het openbaar vervoer.

Tot slot kan uw werkgever ook vermelden dat bij een voortduring van de inhouding van het rijbewijs, hij niet anders kan dan u te ontslaan omdat u niet inzetbaar bent.

Omdat er altijd sprake is van een overbruggingsperiode waarbij u zonder rijbewijs zit, terwijl u binnen die periode ook moet werken, verdient het aanbeveling om nog te vermelden hoe het kan dat u die periode toch kunt werken, maar dat dit slechts van zeer korte duur mag en kan zijn.

Voor verdere vragen over de inhoud van de brief aan de werkgever kunt u contact met de advocaat opnemen. Meld uw zaak bij ons aan, en wij brengen u in contact met een gespecialiseerde advocaat binnen ons netwerk.


Recht op tegenonderzoek bij blaastest

Geplaatst op: 01 augustus 2013

Artikel 10a van het Besluit alcoholonderzoeken regelt dat onmiddellijk na het vernemen van het resultaat van de ademanalyse, de verdachte kan verzoeken om een tegenonderzoek. Dit onderzoek wordt voor rekening van de verdachte verricht in de vorm van een bloedproef of bij medische bezwaren een vervangende urineproef. De bloedproef is op dit moment als tegenonderzoek het meest doelmatig en biedt de verdachte de meest objectieve vorm van tegenonderzoek.


Geen mededelingsplicht mbt tegenonderzoek

Er geldt geen verplichting om de verdachte te wijzen op de mogelijkheid van tegenonderzoek.
In de Nota van Toelichting bij het oorspronkelijke Besluit alcoholonderzoeken:

“wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat de opsporingsambtenaar niet verplicht is de verdachte op de mogelijkheid van dit tegenonderzoek te wijzen. Deze opvatting sluit aan bij de regeling inzake het onderzoek van bloed (of urine) en de jurisprudentie. Ook volgt dit uit de jurisprudentie van de Hoge Raad, o.a. HR 15 februari 1983, NJ 1983, 448 en HR 12 april 1983, NJ 1983, 569, waarin werd beslist dat de verdachte niet behoefde te worden medegedeeld dat hij recht heeft op een tegenonderzoek met betrekking tot de uitslag van een bloedproef (of urineproef). In genoemde arresten is niet het voorbehoud gemaakt dat dit anders zou zijn bij verdachten die niet beschikken over een raadsman. Betwist de verdachte echter het resultaat van de ademanalyse dan moet dat echter wel voor de opsporingsambtenaren reden zijn om hem te wijzen op de mogelijkheid van het tegenonderzoek. Indien de verdachte om een bloed- of urineonderzoek vraagt, dient dit uiteraard in het proces-verbaal te worden vermeld..

Net als bij de “gewone” ademanalyse of bloedonderzoek dient in het geval van een tegenonderzoek de verdachte zich op te houden in een door de opsporingsambtenaar aangewezen ruimte in het politiebureau, die hij ter voorkoming van beïnvloeding van de uitkomst van het tegenonderzoek, niet zonder toestemming mag verlaten.

Indien de verdachte toch zonder toestemming die ruimte verlaat, verleent hij onvoldoende medewerking aan het tegenonderzoek en kan de uitslag van dat tegenonderzoek geen betekenis hebben voor het bewijs. Dit dient uitdrukkelijk in het proces-verbaal te worden vermeld.

Arts waarschuwen

Verzoekt verdachte een tegenonderzoek, dan zal de opsporingsambtenaar een arts moeten waarschuwen. Indien de verdachte te kennen geeft zelf een arts te willen uitkiezen, dan dient dit verzoek in beginsel te worden gehonoreerd. De verdachte neemt vervolgens contact op met de arts van zijn keuze,waarbij de eis wordt gesteld dat dit niet mag leiden tot onredelijke vertraging van het onderzoek. De door de verdachte gekozen arts zal dan ook moeten aangeven of hij naar verwachting binnen een uur aanwezig zal kunnen zijn. Kan hij deze toezegging niet doen en blijft de verdachte bij zijn verzoek om een tegenonderzoek, dan zal de opsporingsambtenaar van zijn kant een arts waarschuwen. De arts komt naar het politiebureau om daar de verdachte door middel van een venapunctie de vereiste hoeveelheid bloed af te nemen, c.q. onder zijn toezicht door verdachte urine af te laten staan. De desbetreffende bepalingen uit het Besluit alcoholonderzoeken en de Regeling bloed- en urineonderzoek zijn van toepassing.

Om procedurefouten te voorkomen wordt er nadrukkelijk op gewezen dat artikel 15 van het Besluit alcoholonderzoeken, houdende de één-uursregeling onverkort van toepassing is.

In art. 15 is bepaald:

“Indien bloedafname heeft plaatsgevonden binnen een uur na het moment waarop van de verdachte is gevorderd zijn medewerking te verlenen aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht, wordt hem indien hij daarom verzoekt, zo spoedig mogelijk na verloop van dat uur een tweede bloedmonster afgenomen.”

Dit artikel ziet op de afname van bloed ivm alcoholonderzoek, waarbij in het besluit wordt bepaald dat het bloed pas mag worden afgenomen na een uur, nadat de eerste vordering om te blazen (de blaastest op straat) is gedaan.

Uit het proces-verbaal dient te blijken welke situatie, zoals bedoeld in dat artikel van toepassing is. De mededeling, zoals bedoeld in lid 3 van dat artikel wordt in het proces-verbaal vermeld.

Verzenden bloedmonster

Ook het verzenden van het bloedmonster (of urinemonster) dient te geschieden overeenkomstig de daarvoor geldende regels. De opsporingsambtenaar dient deze situatie te onderscheiden van die waarbij bloedonderzoek in de plaats treedt van de ademanalyse. en geeft daarom aan dat het monster is afgenomen in het kader van een tegenonderzoek na ademanalyse Dit dient de opsporingsambtenaar op de in gebruik zijnde formulieren aan te tekenen.

Onderzoek en mededeling resultaat

Het onderzoek van het bloed of de urine wordt verricht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Den Haag. Ingevolge artikel 20 van het Besluit alcoholonderzoeken dient het resultaat van het onderzoek zo spoedig mogelijk aan de verdachte te worden medegedeeld. De mededeling van het resultaat aan verdachte geschiedt rechtstreeks door het NFI, nu niet de opsporingsambtenaar, maar de verdachte de opdrachtgever is.

Kosten

De kosten van het tegenonderzoek bij ademanalyse, te weten die van de arts, van het onderzoek door het NFI en van het bloedblok komen voor rekening van de verdachte. De verdachte dient – voordat de arts wordt gewaarschuwd -, de kosten van het bloedblok en van de arts op het politiebureau te voldoen. De kosten van het onderzoek door het NFI dienen binnen zes weken na de bloedafname aan het NFI te worden voldaan. Pas nadat ook deze kosten zijn voldaan, gaat het NFI tot het onderzoek over. Hier kan worden aangesloten bij het arrest van de Hoge Raad van 18 oktober 1983, NJ 1984, 97 waarin werd bepaald dat het resultaat van de eerste bloedproef voor het bewijs wel mocht worden gebruikt, omdat de verdachte niet tijdig een financiële regeling had getroffen en het daardoor aan zichzelf had te wijten dat het tegenonderzoek (bij bloedproef) niet had plaatsgevonden. De verdachte die dus niet voldoet aan de voorwaarde van betaling van alle kosten binnen de gestelde betalingstermijn, bereikt daarmee dat het bloedproefresultaat of het resultaat van de ademanalyse zondermeer voor het bewijs kan worden gebruikt. Het NFI zal na de betalingstermijn van zes weken na afname van het bloed bij het uitblijven van een betaling het bloedmonster vernietigen.

Aan de verdachte die om een tegenonderzoek, als bedoeld in artikel 10a van het Besluit alcoholonderzoeken (tegenonderzoek ademanalyse) heeft verzocht, wordt door de opsporingsambtenaar een brief ter hand gesteld waarin de procedure en de verplichtingen met betrekking tot de betaling van de kosten worden vermeld (zie bijlage 1).

Tegenonderzoek na tegenonderzoek bij ademanalyse

Op basis van de artikelen 21, eerste en tweede lid, van het Besluit alcoholonderzoeken en 12, eerste lid, van de Regeling bloed- en urineonderzoek kan de verdachte, die na tegenonderzoek door het NFI bij ademanalyse nog een tegenonderzoek wenst, hiertoe een van de daartoe aangewezen laboratoria uitkiezen. (zie bijlage 4).

Voor de kosten en de procedure van dit tegenonderzoek wordt hier verwezen naar het tegenonderzoek bij bloed- en urineonderzoek.

Tegenonderzoek bij bloed- en urineonderzoek

Het Besluit Alcoholonderzoeken en de Regeling bloed- en urineonderzoek kent de verdachte het recht toe een tegenonderzoek bij bloed- en urineonderzoek te laten verrichten na het onderzoek door het NFI bij een van de drie daartoe aangewezen laboratoria (zie bijlage 4). De kosten van dit onderzoek komen voor rekening van de verdachte en dienen bij vooruitbetaling te worden voldaan (zie bijlage 3). Het NFI bewaart voor dit doel, conform de bepalingen, gedurende één jaar (te rekenen vanaf de datum bloedafname of het verzamelen van de urine) het bloed- of urinemonster. De wens tot het laten verrichten van een tegenonderzoek bij bloed- en urineonderzoek dient dus binnen dat jaar kenbaar te worden gemaakt.

De praktische uitvoering van de organisatie rond het tegenonderzoek is niet tot in detail wettelijk geregeld, maar wordt overgelaten aan de afdeling Toxicologie van het NFI. Deze afdeling heeft de onderstaande procedure opgesteld:

De verdachte of diens raadsman geeft de betreffende officier van justitie kennis van de wens een tegenonderzoek te laten uitvoeren. De officier van justitie deelt de verdachte schriftelijk mede welke laboratoria zijn aangewezen om tegenonderzoek uit te voeren. De verdachte of diens raadsman deelt aan de officier van justitie schriftelijk mede welk laboratorium hij heeft gekozen. De verdachte of diens raadsman neemt tevens contact op met het uitgekozen laboratorium.
Van de zijde van de officier van justitie wordt in vermelde brief (zie modelbrief, bijlage 2) de verdachte of diens raadsman erop gewezen, dat een alcoholbepaling door het aangewezen laboratorium pas wordt uitgevoerd nadat de kosten vooraf zijn voldaan aan het laboratorium.
De officier van justitie geeft het NFI schriftelijk kennis van de wens van de verdachte een tegenonderzoek te doen verrichten onder vermelding van: naam en adres verdachte; zaaks- en identiteitsnummer, plaats en datum van ‘aanhouding’ en de naam van het uitgekozen laboratorium.
Het NFI stelt het uitgekozen laboratorium op de hoogte van het te verwachten onderzoek. Na bevestiging van de betaling vindt verzending van het voor het tegenonderzoek bestemde deel van het monster plaats.
Zodra het voor het tegenonderzoek bestemde deel van het monster is verzonden, geeft het NFI hiervan bericht aan de betreffende officier van justitie.
Het uitgekozen laboratorium deelt het resultaat van het tegenonderzoek mede aan de verdachte of diens raadsman.

Voor meer informatie zie ook de Aanwijzing onderzoek rijden onder invloed van het Openbaar Ministerie. Uiteraard kunt u ook contact opnemen met ons.


Zelf brief aan Officier van Justitie sturen

Geplaatst op: 30 juli 2013

Na invordering wordt het rijbewijs doorgestuurd naar het CVOM te Utrecht. Daar zal de officier van justitie binnen 10 dagen beslissen wat er met het rijbewijs gebeurt. Het rijbewijs kan voor 6 maanden worden ingehouden of moet aan u worden teruggegeven. Soms is het mogelijk om de beslissing van de officier van justitie te beïnvloeden door nog binnen die termijn van 10 dagen een brief aan hem/haar te schrijven. U moet daarbij wel goed opletten wat u schrijft.


Klopt het wel dat u hebt gereden onder invloed van alcohol, dan kunt u het beste meteen spijt betuigen. U hebt een grotere kans dat u uw rijbewijs terugkrijgt wanneer het de eerste keer is dat u hebt gereden onder invloed van alcohol en/of wanneer bijzondere omstandigheden aan het feit ten grondslag lagen en/of dat u uw rijbewijs dringend nodig hebt, bijvoorbeeld voor het verrichten van uw werkzaamheden en/of voor het woon-werk verkeer, of anderszins (bijv. wegens medische redenen). Probeer hier al direct op in te gaan in uw brief aan de officier van justitie.

U dient uw brief zoveel mogelijk te onderbouwen met verklaringen van derden, bijvoorbeeld uw werkgever, artsen, vrienden/kennissen, etc.

U dient de brief te sturen naar:

CVOM
Afdeling Straf (ingevorderde rijbewijzen)
Postbus 8267
3503 RG UTRECHT

Binnen die termijn van 10 dagen zal de officier van justitie beslissen of hij aan u het rijbewijs teruggeeft. Beslist de officier van justitie om het rijbewijs in te houden, dan bestaat de mogelijkheid om hiertegen een klaagschrift in te dienen bij de rechtbank. Wij adviseren u om dit te laten doen door een advocaat die is aangesloten bij ons netwerk.


Brief sturen aan Officier van Justitie

Geplaatst op: 30 juli 2013

Na invordering wordt het rijbewijs doorgestuurd naar het CVOM te Utrecht. Daar zal de officier van justitie binnen 10 dagen beslissen wat er met het rijbewijs gebeurt. Het rijbewijs kan voor 6 maanden worden ingehouden of moet aan u worden teruggegeven. Soms is het mogelijk om de beslissing van de officier van justitie te beïnvloeden door nog binnen die termijn van 10 dagen een brief aan hem/haar te schrijven. U moet daarbij wel goed opletten wat u schrijft.


Klopt het wel dat u te hard hebt gereden, dan kunt u het beste meteen spijt betuigen. U hebt een grotere kans dat u uw rijbewijs terugkrijgt wanneer het de eerste keer is dat u te hard hebt gerden wanneer bijzondere omstandigheden aan het feit ten grondslag lagen en/of dat u uw rijbewijs dringend nodig hebt, bijvoorbeeld voor het verrichten van uw werkzaamheden en/of voor het woon-werk verkeer, of anderszins (bijv. wegens medische redenen). Probeer hier al direct op in te gaan in uw brief aan de officier van justitie.

U dient uw brief zoveel mogelijk te onderbouwen met verklaringen van derden, bijvoorbeeld uw werkgever, artsen, vrienden/kennissen, etc.

U dient de brief te sturen naar:

CVOM
Afdeling Straf (ingevorderde rijbewijzen)
Postbus 8267
3503 RG UTRECHT


Binnen die termijn van 10 dagen zal de officier van justitie beslissen of hij aan u het rijbewijs teruggeeft. Beslist de officier van justitie om het rijbewijs in te houden, dan bestaat de mogelijkheid om hiertegen een klaagschrift in te dienen bij de rechtbank. Wij adviseren u om dit te laten doen door een advocaat die is aangesloten bij ons netwerk.


Verklaring werkgever om rijbewijs terug te krijgen

Geplaatst op: 30 juli 2013

U hebt een grotere kans dat u uw rijbewijs terugkrijgt u uw rijbewijs dringend nodig hebt, bijvoorbeeld voor het verrichten van uw werkzaamheden en/of voor het woon-werk verkeer. Een verklaring van uw werkgever ter onderbouwing van deze noodzaak kan altijd helpen.


Uw werkgever dient zijn verklaring te richten aan de rechter en deze te beginnen met “Edelachtbare Heer, Vrouwe,”.

Daarna kan uw werkgever verklaren dat hij van u heeft gehoord dat uw rijbewijs is ingevorderd en welke consequenties dat heeft voor het bedrijf.
In de brief moet altijd worden vermeld welke functie u vervuld en waarom u uw rijbewijs nodig hebt voor het verrichten van de opgedragen werkzaamheden en/of dat het bedrijf vanwege de bijzondere ligging of de werktijden niet of moeilijk te bereiken is met het openbaar vervoer.

Tot slot kan uw werkgever ook vermelden dat bij een voortduring van de inhouding van het rijbewijs, hij niet anders kan dan u te ontslaan omdat u niet inzetbaar bent.

Omdat er altijd sprake is van een overbruggingsperiode waarbij u zonder rijbewijs zit, terwijl u binnen die periode ook moet werken, verdient het aanbeveling om nog te vermelden hoe het kan dat u die periode toch kunt werken, maar dat dit slechts van zeer korte duur mag en kan zijn.

Voor verdere vragen over de inhoud van de brief aan de werkgever kunt u contact met de advocaat opnemen. Meld uw zaak bij ons aan, en wij brengen u in contact met een gespecialiseerde advocaat binnen ons netwerk.


Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden